Rijksarchief in België

Ons collectief geheugen !

FR | NL | DE | EN
Menu

Geschiedenis

Kleine letters  Normale letters  Grote letters

De Franse (1795-1814) en Nederlandse (1815-1830) periode

Al in 1773 werd, bij keizerlijke depêche, een Bureau des archives opgericht in Brussel en Brussel bleef, ook na het vertrek van de Oostenrijkers en de komst van de Fransen, de belangrijkste archiefbewaarplaats. Onder het Koninkrijk der Nederlanden won Brussel zelfs nog aan belang als centrale archiefbewaarplaats. Eind 1814 werd Pierre-Jean L’Ortye aangeduid als ‘archivarius’ en belast met toezicht op en bewaring en beheer van alle centrale overheidsarchieven.

De archiefwetgeving uit de Franse tijd legde de uiteindelijke structuur van het Belgisch Rijksarchief vast. De wet van 5 brumaire jaar V (26 oktober 1796) bepaalde dat de archieven van door de Franse overheid afgeschafte instellingen en administraties moesten bijeengebracht worden in de hoofdplaats van elk nieuw opgericht departement.

Voor ons land bleven de bepalingen van de wet van 25 juni 1794 van kracht, die stelde dat de eigendomstitels van de nationale goederen dringend moesten worden opgezocht en dat alle stukken met een ‘feodaal’ karakter als mensonwaardig moesten worden vernietigd! In alle departementen behalve dat van de Twee Neten (de provincie Antwerpen) werden archiefbewaarplaatsen opgericht die vanaf 1800 onder het toezicht van de algemeen secretaris van de prefectuur werden geplaatst.

Door de staat betaalde archivarissen traden eerst aan in Brussel en Luik, vervolgens in Bergen en nadien ook in Gent.
 

Na de Belgische onafhankelijkheid (1830-heden)

Na de Belgische onafhankelijkheid werden Rijksarchieven opgericht in de provinciehoofdplaatsen waar dergelijke archiefdiensten nog niet bestonden: Brugge, Namen, Aarlen, Hasselt en als laatste Antwerpen in 1896.

Pierre-Jean L’Ortye werd in 1831 opgevolgd door de eerste echte ‘algemeen rijksarchivaris’, Louis-Prosper Gachard, sinds 1826 in dienst als adjunct van L’Ortye. Bij Koninklijk besluit van 17 december 1851 kwamen de Rijksarchieven in de provincies eveneens onder het gezag van de algemeen rijksarchivaris te staan. Gachard stond meer dan een halve eeuw aan het hoofd van het Belgische Rijksarchief, tot zijn dood op kerstavond 1885!

De Franse wet- en regelgeving bleef van kracht op het Belgische archiefwezen, tot in 1955 de Archiefwet werd gestemd. Deze beperkte Archiefwet werd pas in 2009 – na talloze vruchteloze pogingen tot wijziging – aangepast  aan de huidige situatie.

De toevloed aan bestanden ten gevolge van de Archiefwet uit 1955 maakte uitbreiding van de archiefbewaarplaatsen van het Rijksarchief onvermijdelijk. Na  1960 werden verspreid over enkele decennia elf nieuwe Rijksarchieven opgericht:

  • vier arrondissementele in Hoei, Kortrijk, Ronse en Doornik
  • drie hulparchiefdepots in Saint-Hubert, Beveren en Brussel (Algemeen Rijksarchief 2 – depot Joseph Cuvelier)
  • het Rijksarchief te Eupen
  • de Rijksarchieven te Brussel, Leuven en Louvain-la-Neuve.

Om redenen van rationalisatie, efficiëntieverhoging en budgettaire voorzichtigheid sneuvelden de Rijksarchieven van Hoei en Ronse begin 21ste eeuw.

Omwille van aanslepende renovatiewerken is het Rijksarchief te Antwerpen sinds 2004 ondergebracht in hetzelfde gebouw als het Rijksarchief te Beveren en vormen zij samen het Rijksarchief te Antwerpen-Beveren.

In januari 2016 werd het CegeSoma geïntegreerd in het Rijksarchief. En een jaar later, in 2017, volgde de verhuis van het Rijksarchief te Brussel van Anderlecht naar Vorst.

Vandaag beschikt het Rijksarchief in België over 19 archiefbewaarplaatsen/leeszalen.

www.belspo.be www.belgium.be e-Procurement